Hij die mensen doodt

prijs:

€20 – België (incl. BTW en verzendingskosten)
€25 – Nederland (incl. BTW en verzendingskosten)

bestel het boek

De allereerste ervaringsdeskundige met meteen de moeilijkste opdracht ooit, heette Kaïn of ook ‘Hij die mensen doodt’. Juist daarom is het eerste hoofdstuk van de Genesis, los van enige wetenschap of waarheid, zo ontzagwekkend wijs: de eerste mens buiten Eden geboren is de moordenaar van zijn broer. Het is ons aller verhaal in ontelbare varianten. Mijn dierbare vriend en reisgenoot Oscar Wilde vertelde me erover tijdens onze lange imaginaire reizen.

And each man kills the thing he loves,
By all let this be heard,
Some do it with a bitter look,
Some with a flattering word,
The coward does it with a kiss,
The brave man with a sword!

Oscar Wilde – ‘The Ballad of Reading Gaol’, 1897

Product details

Cover: Softcover Afmetingen: 15.5 x 21.5 cm Aantal pagina's: 317
Druk: Eerste uitgave Verschijningsjaar: 2020 Taal: Nederlands


Tranen.
Hun tijd was gekomen. Triomf ervoeren ze enkel als de triomf van een aanvaarde nederlaag. Dat lag in hun wezen en in hun lot verscholen. Daartoe waren ze ooit geschapen als voornaamste mede-erfgenaam van ieders lot. Kenden ze binnen Eden geen reden van bestaan, buiten Eden werden ze des te belangrijker als de stille boodschappers van een nederig hart. Wie hun bestaan jarenlang ontkende, zou ze in een stormloop leren kennen.

Jahwe heeft de gevallen mens immer lief.
Belial vindt het allemaal maar potsierlijk en aast.
Djibril waakt.
De mens blijkt kostbaar.

Kaïns gedachten dwarrelden in één grote spiraal neer naar het middelpunt van al zijn cirkels. Ze kwamen daar onledig aan en beschouwden roerloos de leegte zelf op de plaats waar enkel de wetten van het diepe onderbewustzijn ontwaken in een nieuw denken en weten. De ringen van de spiraal vervoerden Kaïn op cirkels van lang vergeten ogen. De buitenste en grootste cirkel van de spiraal voerde hem naar de ogen van Loep tijdens de storm op de rivier.

In elkaars ogen kijken werd hun redding en een basis voor een nieuw verbond van trouw, in het heetste vuur gesmeed in een samen gedragen lijden en onmetelijk gemis. Ze konden dit zelf niet anders dragen dan door het samen tot één stuk smeedijzer te versmelten, dat de vorm kreeg van iets dat beiden eeuwig in hun hart droegen. Ze hadden zelf niet het minste besef van wat ze konden aanvangen met dit gloeiende mengsel van pijn en verdriet. Het was uiteindelijk hun onbaatzuchtige liefde voor elkaar die de vorm zou bepalen. Het leek onmogelijk er een symbool voor te scheppen. Geen herinnering of toekomstbeeld kon het voor hen in een vorm gieten. Ze hadden beiden overleefd wat ze beiden niet hadden mogen overleven en hielden zo enkel elkaar over. Hun beider schuldgevoel bracht hen tot nederigheid en werd door beiden evenredig en rechtvaardig gedeeld. Het was duur leergeld om op slag de wijsheid van jaren te verwerven. De smeltkroes gaf, genadig als altijd, uiteindelijk haar smeedwerk prijs: een ring die tevoorschijn kwam om beiden voor eeuwig te verbinden. De schoonheid van de ondergaande zon in het midden van een regenboog ging aan hen beiden troosteloos voorbij.

Wolven kennen geen tranen zoals mensen die kennen, maar hebben ze wel. Ze verliezen de tranen achter hun ogen en vertalen ze in hun gehuil. Bij Shira hoefde Graülv ze niet te voelen:

ze liepen troosteloos en tegelijk dankbaar over haar wangen. Het werd Graülv te machtig en hij zette zachtjes, haast onhoorbaar, voor haar en alleen voor haar, een huilend klagen in. Maar de jongste van de ganse roedel, Shira’s lieveling, volgde het eerbetoon aan Shira, klagend, met gebroken en onvolwassen stembanden die in trappen hopeloos hun weg zochten naar een onbereikbare toonladder.

Meteen begon de rest van de jongeren te huilen, maar ook hun stembanden stokten van verdriet en ten langen leste
verkrampten hun jonge nekspieren. Djizah kwam hen te hulp en likte alle verdriet achter hun ogen weg.

Hoe was alles zo veranderd? Nu ging Adam als de Man uiterst liefdevol met haar om, kuste haar zachtjes, streelde haar respectvol en wachtte eerbiedig tot zij haar dijen voor hem opende, enkel wanneer het voor haar goed was. Alles was ook goed voor hem. Zoals hij haar die eerste nacht had opgeëist en pijn had gedaan, zo afwachtend was Adam nu. Zij was zijn meerdere geworden op zijn vraag en met haar goedkeuring. Evenwaardigheid telde voor hem niet meer. Zij was de meerdere in elon, en daardoor was ze meer. Hij gaf het ruiterlijk toe en gunde het haar vanuit zijn hart. Eva herinnerde zich maar al te goed dat zij uit een rib van hem was geschapen. Haar liefde voor hem leek voor haar makkelijker op te brengen. Ze voelde haar liefde voor hem als evident aan, wat er ook gebeurde.

Vanuit haar standpunt gaf Adam nu twee keer liefde en dat kon zij nooit evenaren. Toch gaven zij elkaar net zoveel als wat ze van elkaar kregen. Het vrouwelijke en het mannelijke waren steeds in beiden evenveel aanwezig. Daardoor werden beiden zonder voorbedachtheid en onbedoeld toch van bij hun prilste oorsprong evenwaardig aan elkaar. Evenwaardigheid ontstaat slechts vanuit het menselijke mindere, maar tegelijk vanuit het goddelijke meerdere. Zo slaagden ze er stilaan in om samen in liefde en wederzijds genot elkaars waarde evenredig te vermeerderen. Het maakte hen één, om uit hun beider één, één te laten geboren worden.

“Ik kan niet meer wenen”, sprak Kaïn.
“Wil Kaïn wenen?” vroeg Shira bezorgd.
“Kijk in mijn ogen! Kan jij mijn tranen zien? Want mijn hart
weent… Ik vrees ogen die niet spreken zoals het hart. Kijk!
Kijk dan toch!” klonk het wanhopig.
Shira keek. “Ogen droog, maar ik zie, ik zie… hart wenen.”
Ze kuste zachtjes zijn droge ogen tot ze nat werden van haar
verdriet om zijn verdriet.

Tranen zijn herauten van de nederigheid.
De zee spreekt tot de eb: “Wees nederig en je zal de hoogte van de vloed waardig zijn.”
En ook tot de vloed spreekt de zee: “Wees nederig en je zal de
laagte van de eb waardig zijn.”
Hoe groter het verschil tussen eb en vloed, hoe nederiger de een zich tegenover de ander moet verhouden om de zee waardig te zijn.
Zo vergaat het ook onze tranen indien we nederig zijn.

“Hoe heet je kind?” vroeg de oude man, ook al kende hij het
antwoord. Hij wilde graag uit haar mond vernemen hoe ze ertoe gekomen waren het kind zo’n belangrijke naam te geven, terwijl zij nooit Edense taal had geleerd.
“Henoch”, antwoordde ze fier.
“Wat betekent Henoch?”, vroeg hij, zonder te laten merken dat hij de betekenis wist.
“Niets, denk ik,” antwoordde ze eerlijk, “het is gewoon mooi, en het was de naam van mijn mans vriendje. Als het al iets zou moeten betekenen, dan is het iets met tranen.” Haar gedachten dwaalden af naar la marée haute, net na de geboorte van Henoch. Geen engel, geen seraf in gans het heilige der heiligen kon Jahwe’s grootsheid hoger eren.
Ook Djibril schrok heftig, want wanneer een engel zich een
menselijke gedaante aanmeet, wordt ook hij gedeeltelijk onderworpen aan menselijke gevoelens.

e.

Ook Belial was kort na de val van de mens strikt gebonden aan de vrijheid van de mens. Indien hij te groot onheil veroorzaakte
– en wat was groot? ook dat moest hij leren inschatten
– dan was er ook geen val van de mens in vrijheid
meer, dan was het maar een nepoverwinning. Nee, de mensen moesten niet enkel lijden, maar ook zijn volgelingen worden, zijn handlangers, zijn aanbidders. De slaaf die zich een slaaf voelt en blijft voelen, is onbetrouwbaar voor zijn meester en daarom waardeloos. De slaaf moet daarom hartstochtelijk van zijn meester houden. De ultieme vermomming. Hij poogde van de mens liefde voor de niet-liefde te bekomen. Het zou de ultieme en definitieve nederlaag van God betekenen.

Belial zou de niet-liefde geheel inpakken in een illusionaire liefdesverpakking, waar geen mens nog het verschil met het origineel kon merken of voelen, of nog maar vermoeden. Een belangrijk deel van de engelen had hij al zover, maar nu moest ieder mens nog hertekend worden met het teken van de geschonden appel tot er van de appel zelf geen spoor meer overbleef, zodat hij nooit nog, nooit nog door een God van liefd geheeld zou kunnen worden.

Een nederige vloed weegt in haar verwachtingen en zware verantwoordelijkheid maar evenveel als de veel lichtere eb.
Een nederige eb voelt zich in haar nederigheid even gerespecteerd en belangrijk als het zware gewicht dat de vloed moet dragen.
Eb en vloed worden in nederigheid elkaars gelijke.

Het was weer appeloogstfeest. Set had alle appels zorgvuldig verzameld op de brandstapel.
“Je ziet op de appels bovenaan een lijntje staan en ietsjes lager nog een lijntje, net alsof je precies daar dan toch mag bijten?”

De schrandere Set was verbaasd dat hij dat nu pas opmerkte, na zovele jaren. Eva wachtte er al lang op en keek naar Adam. Die knikte en Eva nam Set mee de grot in, terwijl Adam het vuur ontstak. Hij bleef daarna buiten waken tot alle appels verbrand waren.

“Luister goed, mijn lieve jongen. Er waren eens twee broers…”
Ze vertelde urenlang de ganse geschiedenis van de twee broers. Het duurde tot diep in de nacht. Adam bleef buiten wachten op een rotsblok bij het smeulende vuur van de brandstapel.

Adam goot de kalebas eerst leeg aan de voet van de appelboom en ging op de steen zitten. Hij blies even uit van de inspanning en sprak: “Ik luister, mijn zoon.”

Set had zijn vraag klaar, maar vond het moeilijk om ze te stellen:
“Wat zal er met mij gebeuren, vader, als jullie er niet meer zijn? Waar vind ik een vrouw, of kan het een man zijn die ik lief kan hebben zoals jij een vrouw liefhebt? Kan ik kinderen krijgen, maar waar vind ik dan een vrouw? Of bestaat er een manier, als ik mijn broer vind, om samen met hem kinderen te krijgen? Krijgen een man en vrouw alleen maar mankinderen, en waarom geen vrouwkinderen?” Set leek wanhopig.

Adam dacht na: “Weet jij dan wat een man of een vrouw is?” Hij wachtte niet op een antwoord om het Set niet te moeilijk te maken en verduidelijkte meteen: “Jij bent een vrouw, Set, net hetzelfde zoals jij een man bent.” Sets ogen keken welwillend en hongerig en Adam voelde zich bevrijd om verder te praten:

“De vrouw is wat de man is, maar buiten Eden niet ziet. De man is wat de vrouw is, maar buiten Eden niet ziet. In Eden waren je moeder en ikzelf samen één. Jahwe schiep de Mannin uit mij, niet naast mij. Jahwe schiep haar uit mijn rib. Het was ook totaal onbelangrijk of zij uit mijn rib of ik uit haar rib zou zijn geschapen. Onze liefde voor elkaar was meteen één en ons verschillend geslacht was geen ogenblik van enig belang.

Kaïn liet weer slechts een korte pauze vallen. Henoch luisterde aandachtig.
“En stel me nu pas de ultieme vraag over de liefde: waar haalt de liefde haar kracht vandaan?” Kaïn begon te wenen, de hand kwam even tussenbeide maar liet net zo snel weer los. “God heeft de vrijheid van de mens bewaard door de pijn niet weg te nemen van ons en met ons mee te lijden omdat Hij steeds Ons
is.” Henoch keek aangenaam verrast op toen Kaïn het woord ‘Ons’ liet vallen.

Kaïn leek niet meer te stoppen. “De andere keuze was ons over te leveren als slaaf van Belial, zoals ik ooit Belials eerste en meest volgzame slaaf was en mijn broer doodde. Ik heb veel pijn en verdriet geleden en enkel daardoor kon ik herstellen. Met blinde ogen je eigenliefde zien doet immens pijn. Elke vluchtweg wordt immers afgesneden en veroorzaakt een niet te stillen pijn die zoekt naar herstel. De pijn vanuit het blinde oog is dankzij Ons liefde en Ons lijden de ultieme boodschapper van liefde en de hersteller van liefde uit de eigenliefde. Liefde is wanneer de mens de pijn van de medemens voelt en deelt, en dat kan hij alleen maar ten gronde voelen vanuit eigen kennis van pijn. Pijn is als het schaap in een wolvenvacht dat we moeten leren koesteren en troosten.

Set viel neer op zijn knieën en liet al zijn emoties in trage tranen slechts één voor één vrij.

Elke traan betekende een woord, een gebeurtenis, een gedachte, een vreugde, een verdriet, een dankbaarheid, maar alle tranen hadden met elkaar gemeen dat ze met de grootste zorg en respect waren gebeiteld uit een rots van liefde. Jahwe zelf vergaarde de tranen met zorg om er de appelboom aan de grot van Adam en Eva mee te voeden. Gans het heilige der heiligen keek toe en opende de poort wijd om dit licht van Sets tranen tot hoger dan de serafs te voeren. Het licht weerkaatste zich in nederigheid duizendvoud terug tot bij Adam en Eva. Eva voelde zich plots onverklaarbaar gerustgesteld, ook al raakte zij of Adam die dag niet meer tot aan de rivier.

Set wist niet meer hoe benen vermoeid konden raken. Hij wist het verschil niet meer tussen lopen, stappen of slenteren.

Slenteren deed hij te langzaam, stappen deed hij veel te langzaam en lopen leek hem helemaal ondermaats. Gerülv kreeg ontzag voor het menselijke uithoudingsvermogen.

Lamech knikte zacht en Kaïn vervolgde: “Wat haat betreft, haat is de projectie van je eigen onmacht tot liefde voor de ander.

Een nederige geest kan zelf onmogelijk gekwetst worden. Een nederige geest heeft geen spijtbetuiging nodig van een ander. Elke verwachting of zelfs dwingende eis van ‘het spijt me’ van de ander, doodt je eigen nederigheid en spijt.

Een trotse geest houdt van woorden, een nederige geest houdt van de stilte. Een nederige geest betoont medelijden met een trotse geest en haat hem nooit,
omdat hij zich sterk herkent in de trotse geest die hijzelf ooit is geweest en net deze herinnering helpt hem zichzelf bliksemsnel te corrigeren.

Woede kan op één manier dus goed zijn, maar haat, en zeker haat tegenover jezelf, nooit. Er is niets meer tegengesteld aan de liefde dan de haat. Haat ontkent elk bestaan van de liefde. Haat gelooft niet in vergeving. Haat doodt alles wat op zijn weg komt.”

L’homme est fondamentalement désir d’être et la ville est manque.

Men kan slechts over de heiligheid schrijven wanneer men de schijnheiligheid niet minder in zichzelf herkent. En zo vergaat het eveneens over de liefde, over de hoop en over het vertrouwen.

Wij bewegen ons in het schemer op spekgladde banen in de één of andere richting. Grijs op zich bestaat niet, toch is het ons lot, en bestaat het in een gemoedsbeweging van glas naar spiegel, van hart naar ego, of omgekeerd. Deze krachten leren onderscheiden en beheersen is de finale opdracht van de zoekende vrije mens. Belial heeft het helemaal niet hoog op met een slaaf. Hij tolereert hem hoogstens als een ding dat hem bevestigt als een nieuwe god. Jahwe daarentegen heeft zelfs de slaaf van Belial lief. Goddelijke liefde kan niet haten, zoals Belial niet kan liefhebben.

Hoofdstuk 1